Als je kijkt naar twee hoge gebouwen die naast elkaar staan of naar twee identieke foto's van de toren, kan het lijken alsof de gebouwen niet parallel aan elkaar staan, maar onder een hoek. Zelfs als een persoon begrijpt dat de gebouwen zich op gelijke hoogte met de grond bevinden, zullen de hersenen een beeld voor zich tekenen wanneer ze ten opzichte van elkaar zijn gekanteld. Dit fenomeen wordt de 'illusie van een hellende toren' genoemd. Maar waarom ontstaat het?
Ontdekking van het fenomeen
Ondanks het feit dat de mensheid de scheve toren van Pisa al bijna een millennium observeert en zich verwondert over het ongewone ontwerp, neemt de belangstelling voor dit wonder niet af. Dit gebouw heeft zijn toepassing gevonden op wetenschappelijk gebied.
Interessant feit: Aanvankelijk werd aangenomen dat de helling van de scheve toren van Pisa handmatig is gemaakt door bouwers. Maar meer recentelijk was het mogelijk vast te stellen dat het verscheen als gevolg van onjuiste berekeningen bij het plannen van het project. De fundering is gelegd in zachte grond, daarom boog de toren tijdens de bouw van de derde verdieping.
In 2007 deden wetenschappers van de McGill University een ongebruikelijke ontdekking. Ze plaatsten twee identieke foto's van de scheve toren van Pisa naast elkaar en waren verrast toen ze merkten dat de gebouwen visueel niet evenwijdig aan elkaar zijn, maar onder een hoek staan.
Dit fenomeen werd de "illusie van een hellende toren" genoemd en won de jaarlijkse wedstrijd "Beste optische illusie". Wetenschappers stopten daar echter niet en begonnen te zoeken naar de reden voor het verschijnen van de illusie.
Visueel systeem
Om te begrijpen waarom het menselijk oog naburige identieke torens vanuit verschillende hoeken ziet, moet je eerst het concept van "visueel systeem" introduceren. In feite is het verantwoordelijk voor de visie van een levend wezen en is het een verzameling ogen, zenuwstructuren, spieren, bloedvaten en andere elementen in het lichaam die worden gebruikt om signalen naar de hersenen door te sturen voor beeldvorming.
Het visuele systeem heeft ook een zeer belangrijke functie: het is verantwoordelijk voor het positioneren van objecten in de ruimte. Wanneer licht de kamer binnenkomt, werken de stralen op alle mogelijke manieren samen met muren en objecten: ze worden geabsorbeerd en gereflecteerd in de ruimte onder verschillende hoeken. Gereflecteerd licht dringt door in het menselijk oog en werkt samen met staven en holtes in het netvlies. Ze zijn als sensoren die signalen naar de hersenen sturen, die het beeld vormen, een persoon ziet een plaatje om zich heen.
Naast het feit dat het brein ruimte trekt, positioneert het ook elk object erin. Daarom kan een persoon de geschatte afstand tot een ding schatten, begrijpen hoe het zich ten opzichte van anderen bevindt, enz. Als het visuele systeem deze functie niet zou uitvoeren, zou het oog alles in een tweedimensionale ruimte zien en zou het concept van het volume van dingen niet bekend zijn bij mensen.
Perspectief
Wanneer een persoon twee identieke foto's van een toren ziet, probeert het visuele systeem automatisch hun grootte en positie in de ruimte te bepalen. En hier komt de prospect in het spel. Dit is een vervorming van de vorm van objecten, rekening houdend met de kijkhoek en afstand.Een klassiek voorbeeld van perspectief zijn parallelle rails die op een bepaald punt aan de horizon samenkomen. En als iemand neerkijkt op een hoge toren, lijkt het erop dat de bovenkant smaller is dan de onderkant. Maar op een onbewust niveau proberen de hersenen deze perceptie recht te zetten en ziet een persoon de normale weergave van de toren in de ruimte.
Maar als je twee identieke foto's voor een persoon met hoge gebouwen plaatst, corrigeren de hersenen slechts één afbeelding en bepalen ze het perspectief. De tweede wordt automatisch waargenomen door de projectie van de eerste foto, waardoor het lijkt alsof deze zich in een hoek bevindt. Het is belangrijk op te merken dat voor het verschijnen van een illusie de foto onderaan de toren moet worden genomen, van dichtbij.
De illusie van een hellende toren ontstaat door de eigenaardigheden van het visuele systeem en perspectief. Wanneer iemand van onderaf naar een hoog gebouw kijkt, ontstaat er een perspectief: de bovenkant lijkt smaller dan de fundering. De hersenen proberen dit gevoel glad te strijken door de constructielijnen aan te passen. Als je echter een exacte kopie van het gebouw ernaast plaatst, wordt het gezien als een projectie en reguleert het bewustzijn de grenzen niet. Dus voor een persoon wordt één gebouw aangepast, het tweede - niet, waardoor ze onder verschillende hoeken verschijnen.