Kaarsen hebben mensen lang gediend als een betrouwbare lichtbron. Wie vaak kaarsen gebruikt, heeft waarschijnlijk gemerkt dat ze tijdens het branden kunnen barsten. Wat is de reden voor dit effect? Het antwoord is eigenlijk vrij simpel.
Achtergrond
Aanvankelijk werden met olie gevulde of met vet gevulde kommen gebruikt als geïmproviseerde verlichtingsartikelen, waarin een stuk stof werd geplaatst dat als lont diende. Naast licht gaven dergelijke apparaten echter een onaangename geur en roet.
Na de uitvinding bleek de kaars al snel een handiger verlichtingsarmatuur. Tot de 18e eeuw werd het gemaakt van vet, was, geweekte papyrus en andere soortgelijke stoffen.
Ze rookten ook het plafond, maar stoten geen onaangename geur uit. Ze verlichtten ook de ruimte beter. Maar vanwege de hoge productiekosten konden alleen rijke mensen ze toestaan. En zelfs toen werden ze alleen in grote hoeveelheden gebruikt als dat nodig was, omdat honderden kaarsen konden tegelijk weggaan om de kamers in het kasteel te verlichten. De duurste waren die van bijenwas, omdat ze bijna niet rookten en niet stonken.
Interessant feit: Cilindrische kaarsen verschenen pas in de 15e eeuw, toen een geschikte mal werd uitgevonden voor hun modellering.
In de achttiende eeuw begon een actieve jacht op walvissen. Men realiseerde zich al snel dat walvisolie geschikt was om kaarsen te maken. Het gebruik ervan verminderde de productiekosten aanzienlijk, dus elke inwoner kon het zich veroorloven om meerdere kaarsen te kopen.
Moderne kaarsen
In 1820 ontdekten ze de mogelijkheid om stearinewas te halen uit dierlijke vetten, die bijna reukloos en roet verbrandden, en het was goedkoop. Binnen een paar jaar werd de massaproductie van stearinekaarsen opgericht, die zelfs in arme huizen werd gebruikt.
Aan het begin van de 20e eeuw leerden mensen paraffine uit olie te halen. De stof is een wasmengsel bestaande uit verzadigde koolhydraten, en begint al bij 45 graden te smelten.
De lage productiekosten, het gemak en het bijna volledige gebrek aan gebreken maakten paraffinekaarsen snel erg populair. Een bijkomende gunstige factor was de snelle ontwikkeling van de olie-industrie.
Met de komst van elektriciteit worden kaarsen al lang gebruikt in dorpen en sommige stedelijke gebieden waar niet iedereen gloeilampen kon betalen. Kaarsen zijn nu meer een decoratie dan een lichtbron.
Waarom barst een kaars tijdens het branden?
Zoals hierboven vermeld, is het antwoord op de vraag vrij eenvoudig. Bij het branden knettert niet de kaars, maar het water in de paraffine of op de pit.
Tijdens de productie kan vocht de stof binnendringen waaruit de kaarsen zijn gemaakt. In paraffine lost het bijvoorbeeld niet op. Daarom, wanneer de kaars brandt, terwijl de pit brandt, komt de vlam geleidelijk tot kleine druppeltjes die snel koken. Op dit moment treedt een stoomexplosie op, waarvan het geluid wordt opgevangen om te knetteren.
Interessant feit: soms scheurt de kaarsvlam niet, maar flitst lichtjes.Ten tijde van de uitbraak verbranden de oliën waaruit de paraffine bestaat.
Vocht kan op het buitenoppervlak van de kaars ontstaan door condensatie als deze van een koele kamer naar een warme kamer wordt gebracht. In dit geval is ook gekraak hoorbaar.
Kaars knettert door vocht in paraffine. Terwijl het brandt, bereikt het vuur op de lont de microdruppels, die onmiddellijk koken, waardoor een micro-explosie van stoom ontstaat. Dit laatste gaat gewoon gepaard met een knal.